TROUW – Joke de Wolf

Jun 4, 2023 | Publicity, magazines

TROUW

In de Heilige Driehoek staat het geloof in kunst centraal

auteur: Joke de Wolf
3 juni, 2023 
H3H Biennale, Oosterhout
3 juni – 16 juli, 2023

 

Corina de Feijter, De Kop van Steenwijkerland_Studio Frank Havermans 120123

 

‘Om het publiek van de Kloosterdreef in de tuin van de benedictinessen te leiden zonder de rust op het hele terrein te laten verstoren, ontwierp Frank Havermans (1967) een tunnelbrug. De kloostermuur, een ruwe grijze betonschutting, lijkt door te lopen in het hout van de tunnel. Havermans liet zich verder inspireren door de tralies van waarachter de zusters hun enige contact hadden met de buitenwereld. De tunnel eindigt in een tweesprong: net als in het leven is een keuze hier ook onvermijdelijk.’

 

In de heilige driehoek staat het geloof in kunst even centraal

Kun je geloof verbeelden in kunst? En kan kunst wel zonder geloof? Naast, rondom en in de gebouwen van drie kloosters in de zogenaamde Heilige driehoek van Oosterhout zijn de komende weken moderne kunstwerken te zien die elk een eigen antwoord hebben op die vragen.

Joke de Wolf
Als je niet oplet loop je dwars door het kunstwerk van Lisette de Greeuw heen. Het bestaat uit weinig meer dan een aantal platte zandstenen. Ze liggen zonder poespas, zonder sokkel of vitrine los op de grond op een open plek tussen de bomen, midden op het pad achter de Onze Lieve Vrouwe Abdij.

Bij een zonnige voorjaarsdag valt het zonlicht op diezelfde plek in ronde vlekken op de zandgrond: het beweegt een beetje, als een smeulend vuurtje, met oplichtende en weer uitdovende lichtplekken. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe sprookjesachtiger het wordt. Dat effect was voor De Greeuw de aanleiding om uit zandsteen soortgelijke vormen te maken. Als de zon schijnt, zijn de stenen cirkeltjes een versterking van het bewegende licht. Maar ook als het bewolkt is, is de herinnering aan de magie van de lichtvlekken bewaard in dit kunstwerk.

Een lichte verstoring van het kloosterritme

De Greeuw (1990) is een van de kunstenaars die een bijdrage leverden voor de kunsttentoonstelling die om het jaar gehouden wordt in het Brabantse Oosterhout. Die vindt plaats in wat ‘de Heilige driehoek’ heet: drie kloosters bij elkaar waar nog steeds, of opnieuw, zusters en broeders leven en werken. Voor deze tentoonstelling wordt het vaste levensritme van de kloosterbewoners licht verstoord, maar dat gebeurt wel in zorgvuldig overleg.

Gastconservatoren zijn Hendrik Driessen, voormalig directeur van het De Pont museum in Tilburg, en kunsthistoricus Rebecca Nelemans. Zij kozen zevenentwintig kunstenaars voor bestaande en nieuwe kunst die goed zou passen op de locaties. Bij de vorige editie, twee jaar geleden – het thema was toen ‘hoop’ – was de Onze Lieve Vrouwe Abdij in verbouwing en konden de zestien benedictessen hun terrein dus niet openstellen. Nu is een groot deel van de kloostertuin beschikbaar, de tuin waar ook het werk van De Greeuw is uitgestald.

Bij het bezoek aan de tentoonstelling sluimert steeds de vraag wat geloof met deze kunstwerken van doen heeft. Niet allen hebben een duidelijke connectie. Het kruis, traditioneel gezien het symbool hiervoor, heeft geen van de kunstenaars direct gebruikt. Ook de curatoren benaderden het thema breed: vanuit het idee dat geloof te maken heeft met trouw en vertrouwen, dat je je hart geeft aan iets dat je belangrijk vindt voor jezelf en de wereld om je heen. Actuele kwesties, zoals de oorlog in Oekraïne en de klimaatcrisis, bleken voor veel kunstenaars een reden om hun overtuiging en engagement als kunstenaar nog sterker te laten gelden.

Boomtenten

Zo is het werk van Dré Wapenaar (1961) in de eerste plaats uiterst praktisch: hij maakt boomtenten die hij als een ronde cocon aan een boom kan hangen. Ze zijn zelfs zo gewild dat hij er zelf geen een meer thuis had liggen, speciaal voor deze tentoonstelling maakte hij drie nieuwe exemplaren. Via een ladder kunnen bezoekers in de hangende tent klimmen. Vanaf daar is er beschutting, een klein venster op de buitenwereld, en de ruimte om alleen te zijn of juist om mensen te ontmoeten. Al bij het beklimmen van de ladder begrijp je dat je je daarmee overgeeft aan de bouwkwaliteiten van de kunstenaar: de tent zit met een paar banden vast aan de bomen. Maar mochten de funderingen van onze huizen het opgeven en het bouwen met steen een gepasseerd station zijn, kan dit ook een oplossing zijn.

Dat er met geloof ook bruggen gebouwd kunnen worden en werelden samen kunnen komen, is te zien in het wonderlijke bouwsel dat Fran Van Coppenolle (1998) heeft neergezet. Uit de ronde palen die vooral bij de padvinderij veel worden gebruikt, zogenaamde ‘sjorpalen’, maakte ze een spinvormig gevaarte dat middenin uit elkaar wordt gehouden door een lange balk. De twee helften zouden samen dus een achtpotig wezen vormen, maar door hun onderlinge afstand vormen ze ook een brug. Tussen hun poten bungelen fragmenten vrolijk opgespannen stof.

Om het publiek van de Kloosterdreef in de tuin van de benedictinessen te leiden zonder de rust op het hele terrein te laten verstoren, ontwierp Frank Havermans (1967) een tunnelbrug. De kloostermuur, een ruwe grijze betonschutting, lijkt door te lopen in het hout van de tunnel. Havermans liet zich verder inspireren door de tralies van waarachter de zusters hun enige contact hadden met de buitenwereld. De tunnel eindigt in een tweesprong: net als in het leven is een keuze hier ook onvermijdelijk.

De presentatie in deze tuin is een van de verrassingen van deze editie van de biënnale. De wetenschap dat deze ommuurde ruimte altijd alleen voor de zusters toegankelijk is, en de rust en beslotenheid alleen nu even wordt verstoord voor deze tentoonstelling, maakt de wandeling nog specialer.

Een beweging van een geliefde

Zelfs een schilderij past hier, in het groen, bijna als natuurlijk. Romee van Oers (1993) maakt meestal schilderijen waarbij ze met brede penselen een door haar met een camera geregistreerde beweging volgt die haar ontroerde of die ze mooi vond, bijvoorbeeld het wapperen van lakens in de wind of een beweging van een geliefde. Voor deze tentoonstelling koos ze kleuren van de omgeving, blauw en lichtgroen, en zwierde de verf op twee doeken van drieënhalve meter hoogte. De twee doeken vormen samen een zuil, stevig verankerd in de bosgrond maar tegelijk lijkt het een portaal naar een andere dimensie. Niet om in te stappen maar om voor te staan, rondom te lopen en verbaasd te staan over zo’n eenvoudige en tegelijk krachtig gebaar. Zo’n gebaar dat onmogelijk is uit te leggen: dat moet je ervaren.

Even verder heeft David Bade (1970) in de bosjes een aantal fantasiefiguren verstopt. Hij noemt ze zelf ‘Opdondertjes’, ze ontstaan in zijn praktijk waarbij hij alles wat hij vindt en verzamelt, beschouwt als mogelijk bouwmateriaal. Beschilderd in felle kleuren zijn het vriendelijke fantasiewezens die hun verleden uit hun eerdere leven als winkelwagentje of tuinhandschoen al lang zijn vergeten. Ook volwassenen raken makkelijk overtuigd van hun levensvatbaarheid. Bade heeft voor de tentoonstelling verderop een ware ‘Badevaart’ neergezet: beelden die soms kunnen bewegen, soms ook, net als bij traditionele heiligenbeelden, een interactie vragen.

De schoonmaakspullen van de zusters norbertinessen

Niet alleen de praktijk van het geloof, ook het waarom, en wát ze geloven houdt veel kunstenaars bezig. Tijdens de pandemie raakte Paulien Oltheten (1982) in de ban van de livestream van Lourdes TV, een zender die direct beeld uitzendt vanuit verschillende locaties in Lourdes. Voor deze tentoonstelling maakte ze een selectie van de beelden die ze zag op de camera van de Grot der Verschijningen.

Terwijl rechtsboven in beeld het Mariabeeld toekijkt, komen en gaan de gelovigen aan haar voeten. Naast het bidden houden ze zich ook vaak bezig met praktische zaken: het verversen van bloemen, het knippen van de klimop, het verwisselen van de kaarsen. De video is te zien in een ruimte die normaal gesproken dient als garage, de auto staat tijdelijk elders. Maar Oltheten liet wel met opzet alle schoonmaakspullen, bankjes en andere praktische hulpmiddelen staan die de zusters norbertinessen ondanks hun geestelijke bezigheden nodig hebben.

In de kerk van Sint Catherinadal doet het werk van de Britse Ann Veronica Janssens (1956) alle schoonmaakmiddelen verbleken. Ze ontwikkelde glasplaten met een kleurenfilter die ervoor zorgt dan de kleuren op elk moment, vanaf elke positie, weer anders zijn. En zodra je het beeld wil grijpen of vastleggen, is het veranderd. Zo fragiel dat het, net als het werk van de lichtvlekken van Lisette de Greeuw, moeilijk te geloven is dat dit alleen door mensen is bedacht.

error: Content is protected!