Interview De Architect

Mar 4, 2024 | News

DE ARCHITECT

Frank Havermans over zijn solotentoonstelling in het Albert van Abbehuis: ‘We bouwen anti-natuur’

auteur: Hanna Veltman
4 maart 2024
blank
18 february – 24 maart, 2024

 

blank
blank

Frank Havermans in zijn expositie Expanding structures, means of survival in concrete jungles, in het Albert van Abbehuis in Eindhoven.

 

‘Hoe overleef je in de groeiende stad? Hoeveel ruimte geef je aan de mensen? Deze vragen interesseren me mateloos.’ Kunstenaar Frank Havermans houdt zich al decennialang bezig met de plek van het individu in steeds verder uitdijende wereldsteden. In het Eindhovense Albert van Abbehuis presenteert hij wat hij ‘ruimtelijke denkmodellen’ noemt: werken op de scheidslijn van architectuur, stedenbouw en kunst die aanzetten tot reflectie.

Het Albert van Abbehuis toont in vier ruimtes architectonische modellen en tekeningen, fotografie, een film én kunstinstallaties van Frank Havermans. Ook al verschillen ze in schaal, Havermans’ kenmerkende geometrische vormentaal en vervreemdende mix van futuristische en ingenieurskunst komt overal in terug. De projecten zijn boven alles persoonlijke reacties op de steden waar ze zijn gemaakt.

In deze solotentoonstelling staat Havermans’ fascinatie voor extreme stedelijkheid centraal, zoals in São Paulo, Hong Kong, Taipei en een van de snelst groeiende steden van China: Chongqing. Met lede ogen aanschouwt hij de sociale impact van deze ‘genadeloze’ groei op verschillende bevolkingsgroepen. De verschillen in levensstandaard zijn volgens hem extreem en vol onrecht, de steden verworden tot urban jungles waar het recht van de sterkste en vooral van de rijkste geldt. In de tentoonstelling bevraagt hij de megagroei die Oost-Aziatische steden doormaken, maar ook de toekomst van de Amsterdamse Zuidas.

Zo liet Havermans met zijn gefotografeerde performance BangBang (2016) twee mannen die als dragers werken een fictieve 3D-plattegrond vervoeren die hij maakte op basis van hoe hij de ruimtelijkheid van Chongqing beleefde. Daarbij vroeg hij zich af: wordt de groeiende, moderniserende stad niet te zwaar voor de schouders van deze twee arbeiders die dit werk al sinds mensenheugenis doen?

Om grip te krijgen op dergelijke ontwikkelingen is het volgens Havermans belangrijk om te filosoferen over de langetermijnontwikkelingen die steden doorlopen – en verder te kijken dan de standaard tien, twintig jaar die ontwikkelaars aanhouden. Dit doet hij bijvoorbeeld niet alleen voor metropolen in China en Noord-Amerika, maar ook voor Amsterdam.

Met onder andere maquettes en tekeningen van Amsterdam Zuidas (2010) en Urban Fleet (2022) onderzoekt hij hoe de stad er over honderd of tweehonderd jaar uit kan zien. ‘Als je een paar honderd jaar geleden iemand in Amsterdam een foto had laten zien van hoe de stad er nu uitziet, zou niemand je geloven. Je zou voor gek worden verklaard. Maar het is toch allemaal gebeurd.’ Havermans wil daarom tonen ‘dat er hele andere stedelijke typologieën gáán ontstaan – dat kan niet anders’.

Met de werken die je tentoonstelt in het Van Abbehuis onderzoek je ‘stedelijke gebieden in transitie’. Hoe heb je deze fascinatie ontwikkeld?

‘Ik woon al heel lang op het Brabantse platteland – tussen Veghel en ‘s-Hertogenbosch. Hier zie ik die steden en dorpen op mij afkomen. Dit proces ben intuïtief gaan tekenen, om te leren hoe zo’n stad nou groeit. Dit heeft geleid tot architectonische, plattegrondachtige tekeningen.

‘Later ben ik die gaan vertalen naar abstractere, ruimtelijke denkmodellen. Daarvoor heb ik het bureau TOFUD bedacht [Temporary Office for Urban Development, red.]. Ik kwam erachter dat het best moeilijk is om over de stad na te denken vanuit concrete architectonische details. Daarom heb ik de tekeningen van de denkmodellen losgekoppeld. Dat gaf me vrijheid om na te denken over de langetermijnontwikkeling van de stad en hoe mensen daarin functioneren.’

We creëren uitgesmeerde betonnen structuren voor alleen onszelf. Planten en dieren kunnen er ook wel wonen, maar alleen als het óns behaagt”

Waarom vind je het belangrijk om de langetermijnontwikkeling te laten zien?

‘De mens bouwt een hele vreemde wereld. We creëren uitgesmeerde betonnen structuren voor alleen onszelf. Planten en dieren kunnen er ook wel wonen, maar alleen als het óns behaagt. We bouwen anti-natuur. Als je eenmaal op die manier naar de stad kijkt, is het aan de ene kant mooi en aan de andere kant verontrustend.

‘Als bouwer maak ik onderdeel uit van dit systeem. Tegelijkertijd bekijk ik het als kunstenaar van een afstand.’

 

Wil je met je werk bewustzijn creëren?

‘Mijn denkmodellen zijn discussiestukken. Ik schets extreme scenario’s waardoor er een heel ander gesprek ontstaat over de stad. Mijn missie is om de manieren waarop we over de stad denken, op te rekken. Ik wil laten zien dat er alternatieven zijn en dat die ook al bestaan in andere steden. In die zin is er veel te leren van megasteden – in goede, en in slechte zin.

Mijn missie is om de manieren waarop we over de stad denken, op te rekken”

‘Daarnaast hoop ik een nieuw perspectief te bieden op means of survival in the urban jungle. Hoe overleef je in een metropool? Hoeveel ruimte is er voor mensen om hun eigen ding te doen? In Nederland is dat weinig, want iedere vierkante meter is ingepland en zit vol belangen.

‘In Chongqing zag ik naast de betonnen structuren hele akkers verschijnen. Er is een enorme trek naar de stad. Jonge gezinnen komen er werken, hun ouders komen mee om op te passen op de kinderen. Die ouderen beginnen gewoon een moestuin als ze een stukje groen zien. Dit ontstaat vanuit de bevolking, maar zouden we hier nooit kunnen organiseren.’

Wat hoop je dat architecten meenemen uit de tentoonstelling?

‘De tentoonstelling gaat over zelforganisatie in de grote stad. Daar kun je wel van leren, ook als ontwerper en planner. Er kan van alles gebeuren zonder dat je het plant, maar dat moet je wel durven. In die zin pleit ik voor minder geplande delen in de stad.’

Hoe dan?

‘Door het economische belang van vandaag en morgen wat meer los te laten en over de lange termijnen na te denken.’

Heb je daar een voorbeeld van?

‘De installatie Urban Fleet onderzoekt een stedelijke typologie die nu nog niet bestaat; daar zou een architect nooit direct opdracht voor krijgen. Het is een gedachtenexperiment vanuit Kattenburgeiland in Amsterdam. Dat was vroeger de scheepswerf van de VOC. Vanuit die plek heb ik een soort nieuwe steden bedacht die over de oceaan trekken. Ook heb ik geprobeerd te verbeelden wat overbevolking betekent: stel dat er straks vijftien- of twintigmiljard mensen zijn, is dat nog wel leefbaar in de steden?

Urban Fleet bestaat uit een vloot van nieuwe steden, vanuit de gedachte van buitenverblijven zoals je die vroeger bijvoorbeeld in Amsterdam had. Rijke mensen konden uit de steden ontsnappen. Dus wat nou als je dat doortrekt naar een grotere schaal? Dan zouden hele groepen mensen zich op drijvende structuren kunnen vestigen. Dat is een hele nieuwe stedelijke typologie. Natuurlijk, dit gedachtenexperiment gaat heel ver, maar het kan wel gebeuren.’

error: Content is protected!